9e E De regerende dynastie van de Premysls bouwen de burcht langs de Moldau.
13e E Er heeft zich inmiddels een stad ontwikkeld. De vorsten stimuleren de vestiging van ambachtslui aan de voet van de brucht: de Kleine Zijde.
14e E Vaclav wordt als Karel IV keizer van het Heilig Roomse Rijk. Met hem breekt voor Praag een periode van bloei aan: hij laat de Nieuwe Stad aanleggen en de St.-Vituskathedraal bouwen.
15e E Jan Hus leidt een volksopstand tegen de algemene verarming en tegen de corruptie in de kerk. Hij blijft tot op vandaag een volksheld.
17e E De Habsburgse keizer Rudof II vestigt zich te Praag: aan zijn hof bloeien kunst en cultuur.
De stad wordt verbouwd tot een barokke ode aan het katholicisme tegen het protestantisme.
19e E Het verzwakkend gezag van de Habsburgers veroorzaakt een heropleving van het nationale Tsjechische gevoel: Praag vernieuwt zich.
20e E In 1918 wordt Tsjechoslovakije onafhankelijk. De opgroeiende natie wordt gefnuikt door de 2e wereldoorlog en het daaropvolgende communistische bewind. In 1968 proberen de Tsjechen met Dubcek om onder dat juk vandaan te komen. Maar pas met de Fluwelen Revolutie (1989) slagen zij daarin. Havel wordt president.